Evalueren
Theorie:
De manier waarop in het onderwijs geëvalueerd wordt, hangt samen met het doel van de evaluatie: wat willen we via de evaluatie bereiken? (Alkema. et.al., 2009). Evalueren heeft in het onderwijs meerdere functies:
Vanuit het standpunt van de leerkracht - de leerkracht wil met betrekking tot kinderen:
- inzicht krijgen in de manier waarop individuele kinderen leren (procesevaluatie);
- inzicht krijgen in de resultaten van individuele kinderen (productevaluatie);
- selecteren bijv. voor niveaugroepen;
- een diagnose stellen, zodat een individueel of groepshandelingsplan kan worden opgesteld.
Vanuit het standpunt van de kinderen - de kinderen willen:
- inzicht krijgen in hun manier van leren en daardoor meer sturing van hun eigen leerproces ontwikkelen;
- inzicht krijgen in resultaten van hun leeractiviteiten;
- een bewustmakingsproces op gang brengen met bijv. als doel: het leren van een bepaalde manier van denken;
- leren van elkaar.
Evalueren kan dus vanuit verschillende standpunten en beide zijn ze vooral gericht op het ontwikkelen van het eigen leerproces.
De leerkracht observeert het leerproces en de kinderen denken na over hun eigen leerproces.
Ook zijn er verschillende evaluaties die bruikbaar zijn tijdens de lessen:
- Formatieve en summatieve evaluatie: Formatief is het evalueren tijdens het proces en summatief bedoelen we de waarderingen en
beoordelingen aan het einde van het proces.
- Procesevaluatie en productevaluatie: Met procesevaluatie wordt er vooral aandacht gericht aan het leerproces zelf en met
productevaluatie gaat het vooral om de producten van het leerproces.
- Groepgerichte en individuele evaluatie: de evaluatie kan gericht zijn op het leerproces dat de groep doormaakt of op het leerproces dat een
individueel kind doormaakt.
(Alkema. et.al., 2009).
Praktijk:
Tijdens het project horizon verbreden hebben zowel de leerkracht als de kinderen veel gebruik gemaakt van evalueren. Als eerst werd vastgesteld wat de kinderen tijdens het project wilde leren en hoe we dit doel konden bereiken. Ook de leerkracht had voor zichzelf doelen die alleen d.m.v. van evaluatie gecontroleerd en bijgesteld konden worden. Ieder groepje vulde na iedere activiteit in het projectboekje het logboek in. Daarin schreven ze precies hoe de les was verlopen, wat ze er van vonden en hoe ze het de volgende zouden doen.
Op deze manier was het zowel voor de leerkracht als voor de leerlingen erg overzichtelijk. Aan het einde van de les werd er groepsgericht geëvalueerd om te horen hoe het ging en wat ze er vonden. Tijdens de lessen liep de leerkracht veel rond om te observeren en te helpen. Uit deze observaties kon de leerkracht ook individueel evalueren met leerlingen, bijv. op het samenwerkingsgedrag.
Ook kwamen er tijdens het evalueren verschillende vormen terug, zo werd er moet de circuitles meer gelet op het product van het leerproces en tijdens de aardrijkskunde, geschiedenis en natuurlessen meer op het proces van het leerproces van de kinderen. Bij de circuitles kwamen er namelijk daadwerkelijk producten uit die ze later aan de ouders lieten zien en tijdens de andere lessen was het inzicht en op een andere manier leren kijken naar het land belangrijker.
Theorie:
De manier waarop in het onderwijs geëvalueerd wordt, hangt samen met het doel van de evaluatie: wat willen we via de evaluatie bereiken? (Alkema. et.al., 2009). Evalueren heeft in het onderwijs meerdere functies:
Vanuit het standpunt van de leerkracht - de leerkracht wil met betrekking tot kinderen:
- inzicht krijgen in de manier waarop individuele kinderen leren (procesevaluatie);
- inzicht krijgen in de resultaten van individuele kinderen (productevaluatie);
- selecteren bijv. voor niveaugroepen;
- een diagnose stellen, zodat een individueel of groepshandelingsplan kan worden opgesteld.
Vanuit het standpunt van de kinderen - de kinderen willen:
- inzicht krijgen in hun manier van leren en daardoor meer sturing van hun eigen leerproces ontwikkelen;
- inzicht krijgen in resultaten van hun leeractiviteiten;
- een bewustmakingsproces op gang brengen met bijv. als doel: het leren van een bepaalde manier van denken;
- leren van elkaar.
Evalueren kan dus vanuit verschillende standpunten en beide zijn ze vooral gericht op het ontwikkelen van het eigen leerproces.
De leerkracht observeert het leerproces en de kinderen denken na over hun eigen leerproces.
Ook zijn er verschillende evaluaties die bruikbaar zijn tijdens de lessen:
- Formatieve en summatieve evaluatie: Formatief is het evalueren tijdens het proces en summatief bedoelen we de waarderingen en
beoordelingen aan het einde van het proces.
- Procesevaluatie en productevaluatie: Met procesevaluatie wordt er vooral aandacht gericht aan het leerproces zelf en met
productevaluatie gaat het vooral om de producten van het leerproces.
- Groepgerichte en individuele evaluatie: de evaluatie kan gericht zijn op het leerproces dat de groep doormaakt of op het leerproces dat een
individueel kind doormaakt.
(Alkema. et.al., 2009).
Praktijk:
Tijdens het project horizon verbreden hebben zowel de leerkracht als de kinderen veel gebruik gemaakt van evalueren. Als eerst werd vastgesteld wat de kinderen tijdens het project wilde leren en hoe we dit doel konden bereiken. Ook de leerkracht had voor zichzelf doelen die alleen d.m.v. van evaluatie gecontroleerd en bijgesteld konden worden. Ieder groepje vulde na iedere activiteit in het projectboekje het logboek in. Daarin schreven ze precies hoe de les was verlopen, wat ze er van vonden en hoe ze het de volgende zouden doen.
Op deze manier was het zowel voor de leerkracht als voor de leerlingen erg overzichtelijk. Aan het einde van de les werd er groepsgericht geëvalueerd om te horen hoe het ging en wat ze er vonden. Tijdens de lessen liep de leerkracht veel rond om te observeren en te helpen. Uit deze observaties kon de leerkracht ook individueel evalueren met leerlingen, bijv. op het samenwerkingsgedrag.
Ook kwamen er tijdens het evalueren verschillende vormen terug, zo werd er moet de circuitles meer gelet op het product van het leerproces en tijdens de aardrijkskunde, geschiedenis en natuurlessen meer op het proces van het leerproces van de kinderen. Bij de circuitles kwamen er namelijk daadwerkelijk producten uit die ze later aan de ouders lieten zien en tijdens de andere lessen was het inzicht en op een andere manier leren kijken naar het land belangrijker.